Hoe zit dat dan?
Wie geurproducten zoals kaarsen, waxmelts of roomsprays op de markt brengt, wordt vroeg of laat geconfronteerd met termen als CLP, UFI-code en PCN-registratie. Maar wat is nu écht verplicht in Nederland? En waar moet je als maker of verkoper op letten?
In tegenstelling tot België, waar meldingen ook rechtstreeks bij het Antigifcentrum worden gedaan, gaat dit in Nederland anders. Nederland kent geen directe registratie bij een nationaal gifcentrum zoals het Belgisch Antigifcentrum. In plaats daarvan werkt Nederland met het Europese PCN-portaal van het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA). De informatie die je daar aanlevert, wordt beschikbaar gesteld aan het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC).
Maar let op: niet elk geurproduct hoeft te worden geregistreerd. De verplichting geldt alleen voor producten die als gevaarlijk worden ingedeeld op basis van hun chemische samenstelling. Of dit voor jouw product het geval is, hangt af van de ingrediënten (en geuroliën) die je gebruikt. Worden gevarenpictogrammen getriggerd, zoals “irriterend voor de huid” of “kan allergische reacties veroorzaken”? Dan is registratie vereist.
Je bent verplicht om:
Een CLP-etiket op te stellen met de juiste gevarensymbolen, zinnen en signaalwoorden;
Een UFI-code te genereren die gekoppeld is aan de exacte samenstelling;
Je product aan te melden via het PCN-portaal van ECHA.
Het NVIC heeft toegang tot deze informatie om artsen snel en correct te kunnen adviseren bij incidenten met jouw product.
Wil je weten of jouw producten onder deze regels vallen? Raadpleeg dan altijd het veiligheidsinformatieblad (SDS) van de gebruikte geurstoffen en twijfel je? Laat je begeleiden door een specialist of volg een erkende cursus. Want hoe creatief je product ook is, de veiligheid en juiste informatie zijn verplicht.